De heilige mis

Bijbelverhaal

Extra verwerking

De opbouw van de heilige Mis

Als je je eerste Communie hebt gedaan, mag je voortaan iedere keer als je een heilige Mis bijwoont ter Communie gaan en een Hostie ontvangen. Je hoort helemaal in de kring van Jezus! Zo’n heilige Mis verloopt iedere keer bijna hetzelfde. Jezus zei immers, toen Hij brood brak en wijn deelde: ‘Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed. Doe dit om aan Mij te denken.’

Later, na zijn dood en verrijzenis, kwam hij twee leerlingen tegen. Ze herkenden Hem niet. Zij hoorden bij Jezus’ kring, maar ze begrepen niet wat er was gebeurd. Ze hadden nog veel vragen. Jezus legde hun de verhalen uit de Bijbel uit. En toen die leerlingen Hem vroegen om samen met hen te eten, toen dankte Hij en brak het brood en deelde het met hen. De leerlingen herkenden Hem en gingen gauw aan de anderen over hun ontmoeting vertellen.

Erbij horen, vragen hebben, antwoorden en uitleg krijgen uit de Bijbel, God danken en Jezus herkennen en ontmoeten: dat gebeurt in iedere Mis. En ieder deel van de Mis heeft zijn eigen plaats in het kerkgebouw, je hoeft lang niet altijd stil te zitten of stil te zijn.

Als je binnenkomt maak je een kruisje met wijwater. Dat is hetzelfde water als van je doopsel. Waar? Zodra je de kerk binnenkomt, zie je wel ergens een bakje met wijwater. Dan kniel je en ga je in de bank zitten.

1. Openingsritus

  • Als de Mis begint, ga je staan.
  • Dan volgt het gedeelte van de opening van de Mis:
    • Je zingt samen met alle andere mensen het openingslied.
    • De priester gaat achter de lezenaar staan.
    • Samen met hem maak je een kruisteken.
    • De priester begroet je: God laat weten dat Hij blij is dat je er bent!
    • Samen met alle anderen zeg je dat je spijt hebt van dingen die je fout deed.
    • Je staat en spreekt de schuldbelijdenis uit.
    • Daarna mag je even gaan zitten.
  • Nadat het Heer ontferm U (God, wilt U ons helpen?) en het Gloria (Eer aan God, een danklied) is gezongen, spreekt de priester een gebed uit.

2. Dienst van het Woord

  • Dan begint de dienst van het Woord. Aan de lezenaar(s) in de kerk wordt uit de Bijbel voorgelezen. Soms zijn er twee lezingen, soms drie. De laatste lezing is altijd uit het Evangelie.
  • De eerste lezing is meestal genomen uit het Oude Testament. Je mag bij deze lezing(en) blijven zitten om te luisteren. Als de lezing is afgelopen, zeg je: ‘Wij danken God.’
  • Na de eerste lezing volgt de tussenzang of een antwoordpsalm. Daarin bedanken we God voor de woorden van de Bijbel. Als je het lied kent, mag je het meezingen.
  • Na de tweede lezing, mag je meezingen met het Alleluia. Intussen wordt het evangelieboek naar de lezenaar gebracht en met wierook geëerd.
  • Bij het lezen van het Evangelie ga je weer staan.
  • Tijdens de preek ga je weer zitten. De priester legt de woorden van het Evangelie uit. net zoals Jezus deed aan de twee leerlingen op weg naar Emmaüs. Wat hebben de woorden van het evangelie jou te vertellen?
  • Bij het uitspreken van de geloofsbelijdenis ga je weer staan.
  • Dan volgt de voorbede. Vanaf de geloofsbelijdenis tot na de voorbeden blijf je staan. Er wordt gebeden voor de wereld, voor de Kerk, voor alle mensen, voor mensen die gestorven zijn en voor alles wat je zelf aan God wilt vragen.

3. Dienst van de Eucharistie

  • Nu gaat de priester naar het altaar, voor de dienst van de Eucharistie. De priester maakt het altaar klaar. Brood en wijn worden naar het altaar gebracht. Intussen wordt er geld opgehaald: ook dat wordt dicht bij het altaar neergezet. Er wordt een lied gezongen.
  • Als het Heilig, heilig is gezongen ga je knielen tijdens het eucharistisch gebed en de consecratie (de woorden: ‘Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed’, worden dan uitgesproken.). Het hele gebed is bedoeld om ‘Dank U wel’ te zeggen tegen God. ‘Dank U wel voor Jezus en alles wat Hij deed.’ De Hostie en de Wijn zijn nu Jezus zelf, zo kan Hij heel dicht bij ons komen. Net zoals de leerlingen in Emmaüs mag je Jezus herkennen en ontmoeten in zijn Brood.
  • Het ‘Onze Vader’ wordt gebeden. Je gaat daarbij staan.
  • De priester wenst ons de vrede, en wij wensen die aan elkaar. Je geeft een hand en zegt: ‘De vrede van Christus.’
  • Je staat op en loopt naar voren, dicht bij het altaar, voor de Communie, de Hostie.
  • Je maakt een tafeltje van je handen en ontvangt de Hostie. De priester zegt: ‘Het Lichaam van Christus.’ En jij zegt: ‘Amen.’
  • Je loopt terug naar de bank en je knielt om eventjes te bidden.
  • Daarna ga je weer zitten.
  • De priester bedankt God en vraagt Gods hulp.

4. Slotritus

  • De priester staat weer bij het altaar. De Mis is bijna afgelopen. Eerst vraagt de priester nog om Gods zegen en hulp. Die hebben we nodig als we willen laten zien dat we zelf ook goede leerlingen van Jezus willen zijn.
  • Je staat op als de priester je de zegen geeft, en samen maak je het kruisteken.
  • Samen met alle anderen zing je het slotlied, daarna loop je naar buiten.
  • Je maakt een kruistekentje bij het wijwaterbakje. Dat betekent: ik neem de zegen en Gods opdracht mee naar buiten en mee naar huis.

Stil zijn hoeft niet de hele tijd!!!

Het is niet zo dat je in de heilige Mis steeds stil moet zijn.

  • Je kunt meezingen.
  • Soms mag je zelf iets voorlezen.
  • Je wordt uitgenodigd om hardop mee te bidden (geloofsbelijdenis, Onze Vader)
  • Je geeft op het juiste moment het voorgeschreven antwoord, bijvoorbeeld: ‘Amen.’

Kortom: Je hebt zo veel te doen en te zeggen: waarom zou je dan niet stil zijn en stil zitten op de rustige momenten in de Mis ? Lekker ff uitblazen en alleen maar luisteren of rustig rondkijken.

Pagina afdrukken | 1885 keer gelezen
Voor elke deelnemer is er voor elke bijeenkomst aanvullend materiaal beschikbaar. Indien er voor de begeleider aanvullend materiaal beschikbaar is, dan is dit vermeld in het begeleidersboek.
© 2012-2024 Bisdom Roermond