Geloofsbelijdenis

De geloofsbelijdenis van Chalcedon

In 451 wordt in Chalcedon een concilie gehouden. De belangrijke vraag op het concilie was hoe het precies zit met de goddelijkheid en de menselijkheid van Jezus. Op de concilies van Nicea en Constantinopel was vastgesteld dat Jezus God is. Maar Hij is ook mens. De vraag was of het goddelijke en het menselijke deel in Jezus als het ware vermengd zijn of dat ze helemaal los van elkaar staan. Het concilie heeft besloten dat Jezus twee naturen heeft in één persoon verenigd, een menselijke en een goddelijke. Het menselijke en het goddelijke zijn niet vermengd en ook niet veranderd. Hiermee veroordeelde het concilie de leer van Eutyches. Ook zijn het goddelijke en het menselijke in Jezus niet gedeeld of gescheiden. Hiermee ging het concilie in tegen de leer van Nestorius.

De geloofsbelijdenis van Chalcedon luidt als volgt:

‘Wij belijden, in navolging van de heilige vaders, allen eenstemmig dat onze Heer Jezus Christus één en dezelfde Zoon is, volmaakt in zijn Godheid en volmaakt in zijn mensheid, waarlijk God en waarlijk mens, bestaande uit een redelijke ziel en een lichaam, één van wezen met de Vader naar zijn Godheid en één van wezen met ons naar zijn mensheid, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde, van eeuwigheid uit de Vader gegenereerd naar zijn Godheid, maar in het laatst der dagen omwille van onze zaligheid uit de Maagd Maria, de moeder Gods, geboren naar zijn mensheid, één en dezelfde Christus, Zoon, Heer, Eniggeborene, in twee naturen, onvermengd, onveranderd, ongedeeld, ongescheiden; daarbij wordt het onderscheid tussen de naturen in generlei wijze tenietgedaan door de vereniging, maar veeleer de kenmerkende eigenschap van elke natuur bewaard en samengebracht in één persoon en één hypostase, niet alsof Christus is gescheiden of verdeeld in twee personen, maar één en dezelfde Zoon en eniggeboren God, Woord, Heer, Jezus Christus; precies zoals de profeten vanaf het begin betreffende Hem hebben gesproken en onze Heer Jezus Christus ons heeft geleerd, en de geloofsbelijdenis van de vaders ons heeft doorgegeven.’

De geloofsbelijdenis van Chalcedon wordt niet in de liturgie gebruikt.

De geloofsbelijdenis van Athanasius

Hoewel deze geloofsbelijdenis naar Athanasius van Alexandrië is genoemd is hij waarschijnlijk niet door hem geschreven. Athanasius was een kerkvader die leefde van 295 tot 373. Mogelijk is de tekst pas tegen het eind van de vijfde eeuw (430-500) ontstaan. In de liturgie wordt deze geloofsbelijdenis bijna niet gebruikt waardoor hij veel minder bekend is dan de geloofsbelijdenissen van Nicea-Constantinopel en de apostolische geloofsbelijdenis.

De geloofsbelijdenis van Athanasius luidt als volgt:

Al wie gered wil worden, heeft vóór alles nodig, dat hij het algemeen geloof vasthoudt.
Wie dit niet volledig en ongeschonden bewaart, zal ongetwijfeld voor eeuwig verloren gaan.
Het algemeen geloof nu is, dat wij één God in de drievuldigheid en de drievuldigheid in de eenheid aanbidden, zonder de Personen te vermengen of het Wezen te scheiden.
Want de Persoon van de Vader, die van de Zoon en die van de Heilige Geest zijn ieder een andere Persoon.
Maar één is de Godheid van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, gelijk is hun heerlijkheid en gelijk van eeuwigheid hun majesteit.
Zoals de Vader is, zo is de Zoon, zo is ook de Heilige Geest.
Ongeschapen is de Vader, ongeschapen de Zoon, ongeschapen de Heilige Geest.
Onmetelijk is de Vader, onmetelijk de Zoon, onmetelijk de Heilige Geest.
Eeuwig is de Vader, eeuwig de Zoon, eeuwig de Heilige Geest.
En toch zijn zij niet drie eeuwigen, maar één Eeuwige.
Zoals zij niet drie ongeschapenen zijn of drie onmetelijken, maar één Ongeschapene en één Onmetelijke.
Evenzo is de Vader almachtig, almachtig de Zoon, almachtig de Heilige Geest.
En toch zijn zij niet drie almachtigen, maar één Almachtige.
Zo is de Vader God, de Zoon God, en de Heilige Geest God.
En toch zijn zij niet drie Goden, maar één God.
Zo is de Vader Heer, de Zoon Heer en de Heilige Geest Heer.
En toch zijn zij niet drie Heren, maar één Heer.
Want evenzeer als wij door de christelijke waarheid genoodzaakt worden elke Persoon afzonderlijk als God en Heer te belijden, worden wij door het algemeen geloof er van weerhouden te spreken van drie Goden of Heren.
De Vader is door niemand gemaakt of geschapen of voortgebracht.
De Zoon is door de Vader alleen, niet gemaakt of geschapen, maar voortgebracht.
De Heilige Geest is door de Vader en de Zoon niet gemaakt of geschapen of voortgebracht, maar Hij gaat van Hen uit.
Eén Vader dus, niet drie Vaders, één Zoon, niet drie Zonen, één Heilige geest, niet drie Heilige Geesten.
En in deze Drieëenheid is niets eerder of later, niets groter of kleiner, maar alle drie Personen zijn aan elkaar gelijk in eeuwigheid en in hoedanigheid.
Zodat in alles, zoals reeds gezegd is, de eenheid in de drieheid en de drieheid in de eenheid te aanbidden is.
Wie derhalve gered wil worden, moet deze overtuiging over de Drieëenheid hebben.
Maar het is noodzakelijk voor zijn eeuwig redding, dat hij ook de menswording van onze Here Jezus Christus oprecht gelooft.
Het ware geloof is dan, dat wij geloven en belijden, dat onze Heer Jezus Christus, de Zoon van God, evenzeer God als mens is.
God is Hij, omdat Hij uit de natuur van de Vader vóór de tijden is voortgebracht; en mens is Hij, omdat Hij uit de natuur van zijn moeder ín de tijd geboren is.
Ten volle God en ten volle mens, met een redelijke ziel en een menselijk lichaam,
gelijk aan de Vader naar zijn Godheid, minder dan de Vader naar zijn mensheid.
Hoewel Hij God is en mens, is Hij toch niet twee, maar één Christus.
Eén is Hij, echter niet doordat de Godheid is veranderd in mensheid, maar doordat Hij als God de mensheid heeft aangenomen.
Eén is Hij, volstrekt niet door een vermenging van naturen, maar door de eenheid van zijn Persoon.
Want zoals een redelijke ziel met het lichaam één mens is, zo is ook God en mens één Christus.
Die geleden heeft om onze redding, is neergedaald in het rijk van de dood, op de derde dag opgestaan uit de doden,
opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van de Vader, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
En bij zijn komst moeten alle mensen wederopstaan met hun lichaam en rekenschap afleggen van hun eigen daden.
En die het goede gedaan hebben zullen in het eeuwige leven gaan, maar die het kwade gedaan hebben in het eeuwige vuur.
Dit is het algemeen geloof. Wie dit niet oprecht en standvastig gelooft, kan niet gered worden.

De rozenkrans

Onder ‘de rozenkrans’ worden twee verschillende dingen verstaan. Ten eerste is de rozenkrans een reeks gebeden, ‘Onze Vader’ en ‘Wees gegroet’, die door gelovigen gebeden worden ter bezinning en verdieping van het geloofsleven. Ten tweede is de rozenkrans een kralenketting die als hulpmiddel gebruikt wordt om bovengenoemde gebedenreeks te bidden. De naam ‘rozenkrans’ verwijst naar Maria, de ‘Rosa Mystica’. De gebeden van de rozenkrans worden als een krans van rozen aan haar opgedragen.

Het bidden van de rozenkrans is door franciscanen en dominicanen als devotie van het volk verspreid en gestimuleerd. In het begin bad men alleen weesgegroetjes. De geheimen van de rozenkrans werden rond 1410 door Dominicus geïntroduceerd.

De gebedenreeks van de rozenkrans bestaat uit telkens tien weesgegroetjes, een tientje afgewisseld met een ‘Onze Vader’. Eén keer het kralensnoer rondbidden wordt een rozenhoedje genoemd. Het bidden van een volledige rozenkrans bestaat uit vier rozenhoedjes. Bij het bidden van de rozenkrans worden de geheimen, in de zin van mysteries, van het geloof overdacht. Bij elk tientje wordt telkens één geheim overdacht.

Van oudsher zijn er vijftien geheimen: vijf blijde geheimen, vijf droevige geheimen en de vijf glorievolle geheimen. Bij het bidden van het rozenhoedje wordt steeds één serie van vijf geheimen in gebed overdacht. Dus alle blijde geheimen, alle droevige geheimen of alle glorievolle geheimen.

In 2002 heeft Paus Johannes Paulus II vijf nieuwe geheimen aan de rozenkrans toegevoegd; de geheimen van het Licht. Hiermee zijn er vier groepen geheimen.

Bij het bidden van het rozenhoedje worden op maandag en zaterdag de blijde geheimen, op dinsdag en vrijdag de droevige geheimen, op woensdag en zondag de glorievolle geheimen en op donderdag de geheimen van het Licht overdacht.

In de uitleg bij de rozenkrans, hieronder staat bij elk tientje vermeld welke geheimen overwogen worden.

Dit wordt steeds als volgt aangegeven:

  1. Blijde geheimen
  2. Geheimen van het Licht
  3. Droevige geheimen
  4. Glorievolle geheimen

A. Blijde geheimen

  1. De engel Gabriël verkondigt de blijde boodschap aan Maria.
  2. Maria bezoekt Elisabet.
  3. Jezus wordt geboren in Betlehem.
  4. Jezus wordt in de tempel opgedragen.
  5. Jezus wordt in de tempel teruggevonden.

B. Geheimen van het Licht

  1. Jezus wordt door Johannes gedoopt in de Jordaan.
  2. Jezus openbaart zich op de bruiloft van Kana.
  3. Jezus’ aankondiging van het Rijk Gods.
  4. Christus verandert van gedaante op de berg Tabor.
  5. Jezus stelt de eucharistie in.

C. Droevige geheimen

  1. Jezus bidt in de hof van Getsemane tot zijn Vader.
  2. Jezus wordt gegeseld.
  3. Jezus wordt met doornen gekroond.
  4. Jezus draagt het kruis naar de Calvarieberg
  5. Jezus sterft aan het kruis.

D. Glorievolle geheimen

  1. Jezus verrijst uit de doden.
  2. Jezus stijgt op ten hemel.
  3. De heilige Geest daalt neer op de apostelen.
  4. Maria wordt ten hemel opgenomen.
  5. Maria wordt in de hemel gekroond.

Bij het bidden van de rozenkrans worden niet alleen de geloofsgeheimen overdacht maar is er ook plaats voor persoonlijk gebed, voor persoonlijke gebedsintenties.

Een rozenhoedje bestaat uit 55 gebeden. Vijf keer tien weesgegroetjes en vijf keer het ‘Onze Vader’. Als inleiding hierop wordt de geloofsbelijdenis beleden en wordt tot Maria gebeden als dochter van God de Vader, als moeder van God de Zoon en als bruid van de heilige Geest.

1. Het kruisje

Hierbij belijden we ons geloof (geloofsbelijdenis), gevolgd door een lofzegging:

‘In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.’

‘Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus, zijn enig Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de maagd Maria,
die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
is gekruisigd, gestorven en begraven,
die nedergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden,
die opgestegen is ten hemel,
zit aan de rechterhand van God,
de almachtige Vader,
vandaar zal Hij komen oordelen,
de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest,
de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergiffenis van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
en het eeuwig leven. Amen.’

‘Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’

2. De eerste kraal

Hierbij bidden we het gebed dat Jezus ons leerde, het ‘Onze Vader’.

‘Onze Vader die in de hemel zijt,
Uw Naam worde geheiligd,
Uw rijk kome.
Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schuld,
zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.
En leid ons niet in bekoring,
maar verlos ons van het kwade. Amen.’

3. De tweede kraal

Hierbij bidden we tot Maria, dochter van God de Vader.

‘Wees gegroet Maria
vol van genade.
De Heer is met u.
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.
Heilige Maria,
Moeder van God,
Bid voor ons zondaars,
nu en in het uur van onze dood. Amen.’

4. De derde kraal

Hierbij bidden we tot Maria, moeder van God de Zoon.

‘Wees gegroet Maria …’

5. De vierde kraal

Hierbij bidden we tot Maria, bruid van God, de heilige Geest.

‘Wees gegroet Maria …’

6. De vijfde kraal

Hierbij bidden we een lofzegging en het ‘Onze Vader’.

‘Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’

‘Onze Vader …’

Het driehoekje op de tekening is op een echte rozenkrans vaak een medaillon met een beeltenis van Maria.

7. De zesde tot en met de vijftiende kraal (het eerste ‘tientje’)

Hierbij bidden we tot Maria en overdenken we de mysteries.

  • De engel Gabriël verkondigt de blijde boodschap aan Maria.
  • Jezus wordt door Johannes gedoopt in de Jordaan.
  • Jezus bidt in de hof van Getsemane tot zijn Vader.
  • Jezus verrijst uit de doden.

‘Wees gegroet Maria …’

8. De zestiende kraal

Hierbij bidden we een lofzegging en het ‘Onze Vader’.

‘Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’

‘Onze Vader …’

9. De zeventiende tot en met de zesentwintigste kraal (het tweede ‘tientje’)

Hierbij bidden we tot Maria en overdenken we de mysteries.

  • Maria bezoekt Elisabet.
  • Jezus openbaart zich op de bruiloft van Kana.
  • Jezus wordt gegeseld.
  • Jezus stijgt op ten hemel.

‘Wees gegroet Maria …’

10. De zevenentwintigste kraal

Hierbij bidden we een lofzegging en het ‘Onze Vader’.

‘Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’

‘Onze Vader …’

11. De achtentwintigste tot en met de zevenendertigste kraal (het derde ‘tientje’)

Hierbij bidden we tot Maria en overdenken we de mysteries.

  • Jezus wordt geboren in Betlehem.
  • Jezus’ aankondiging van het Rijk Gods.
  • Jezus wordt met doornen gekroond.
  • De heilige Geest daalt neer op de apostelen.

‘Wees gegroet Maria …’

12. De achtendertigste kraal

Hierbij bidden we een lofzegging en het ‘Onze Vader’.

‘Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’

‘Onze Vader …’

13. De negenendertigste tot en met de achtenveertigste kraal (het vierde ‘tientje’)

Hierbij bidden we tot Maria en overdenken we de mysteries.

  • Jezus wordt in de tempel opgedragen.
  • Christus verandert van gedaante op de berg Tabor.
  • Jezus draagt het kruis naar de Calvarieberg.
  • Maria wordt ten hemel opgenomen.

‘Wees gegroet Maria …’

14. De negenenveertigste kraal

Hierbij bidden we een lofzegging en het ‘Onze Vader’.

‘Eer aan de Vader en de Zoon
en de heilige Geest.
Zoals het was in het begin en nu en altijd
en in de eeuwen der eeuwen. Amen.’

‘Onze Vader …’

15. De vijftigste tot en met de negenenvijftigste kraal (het vijfde ‘tientje’)

Hierbij bidden we tot Maria en overdenken we de mysteries.

  • Jezus wordt in de tempel teruggevonden.
  • Jezus stelt de eucharistie in.
  • Jezus sterft aan het kruis.
  • Maria wordt in de hemel gekroond.

10 x ‘Wees gegroet Maria …’

Pagina afdrukken | 4938 keer gelezen
Voor elke deelnemer is er voor elke bijeenkomst aanvullend materiaal beschikbaar. Indien er voor de begeleider aanvullend materiaal beschikbaar is, dan is dit vermeld in het begeleidersboek.
© 2012-2024 Bisdom Roermond